This website uses cookies. By using the site you are agreeing to our Privacy Policy.

Voer een zoekterm in en klik op .

Voeding en batterij

Probleem Oplossing
De camera kan niet worden ingeschakeld.

De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De batterij is onjuist geplaatst: Plaats in de juiste richting.

Het afdekkapje van het batterijcompartiment is niet vergrendeld: Vergrendel het afdekkapje van het batterijcompartiment.

De camera werd onmiddellijk ingeschakeld na te zijn uitgeschakeld: Druk de ontspanknop half in.

De batterij raakt snel leeg.

De batterij is koud: Warm de batterij op in een van uw zakken of op een andere plaats en stop de batterij pas vlak voordat u gaat fotograferen in de camera.

Er zit vuil op de polen van de batterij: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.

De batterij is al vele malen opgeladen: De batterij heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Koop een nieuwe batterij.

C is geselecteerd voor scherpstelmodus: Selecteer een andere scherpstelmodus.

De camera wordt plotseling uitgeschakeld.

De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De camera is naar de slaapmodus gegaan: Druk de ontspanknop half in.

De batterij wordt niet opgeladen. Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijlader en sluit de lader aan op een stopcontact.
Het opladen verloopt traag. Laad de batterij op bij kamertemperatuur.
De laadindicator knippert, maar de batterij laadt niet op.

Er zit vuil op de polen van de batterij: Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek.

De batterij is al vele malen opgeladen: De batterij heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Koop een nieuwe batterij. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan worden opgeladen.

Probleem Oplossing
Menu’s en schermen zijn niet in het Nederlands. Selecteer NEDERLANDS voor .

Opname

Probleem Oplossing
Er wordt geen foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.

Geheugen is vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis foto’s.

Geheugen is niet geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart of het interne geheugen.

Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.

De geheugenkaart is beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart.

De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De camera werd automatisch uitgeschakeld: Zet de camera aan.

Het indicatorlampje was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken: Wacht totdat de indicatorlampjes uitschakelen.

Na het maken van een foto wordt het scherm donker. Het scherm kan donker worden tijdens het opladen van de flitser. Wacht totdat de flitser is opgeladen.
Spikkels („ruis”) verschijnen in de monitor of zoeker wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto’s op het scherm. Foto’s die gemaakt worden met de camera blijven onaangetast.

De camera stelt niet scherp.

Het onderwerp bevindt zich dicht bij de camera: Selecteer de macromodus.

Het onderwerp bevindt zich te ver van de camera: Annuleer de macromodus.

Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling: Gebruik scherpstelvergrendeling.

Er is geen gezicht gedetecteerd.

Het gezicht van het onderwerp wordt afgedekt door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen: Verwijder de obstakels.

Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van de foto: Verander de compositie zodat het gezicht van het onderwerp een groter deel van de foto beslaat.

Het hoofd van het onderwerp wordt schuin gehouden of is horizontaal: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.

De camera wordt schuin gehouden: Houd de camera recht.

Het gezicht van het onderwerp is slecht belicht: Fotografeer bij helder licht.

Er is een verkeerd onderwerp geselecteerd. Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling.
De flitser flitst niet.

De flitser laadt op: Wacht totdat de flitser is opgeladen alvorens de sluiterknop in te drukken.

De flitser is uit: Kies een andere flitserfunctie.

De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De camera staat in bracketing of continumodus: Selecteer enkele fotomodus.

De camera bevindt zich in stille stand: Zet stille stand uit.

Sommige flitserstanden zijn niet beschikbaar.

De camera bevindt zich in stille stand: Zet stille stand uit.

Het onderwerp wordt niet volledig door de flitser verlicht.

Het onderwerp bevindt zich niet in het bereik van de flitser: Plaats het onderwerp binnen het bereik van de flitser.

Het flitservenster wordt afgedekt: Houd de camera juist vast.

De sluitertijd is korter dan 1/2000 sec: Kies een langere sluitertijd.

Foto’s zijn onscherp.

De lens is vuil: Reinig de lens.

De lens wordt geblokkeerd: Houd voorwerpen uit de buurt van de lens.

wordt weergegeven tijdens het fotograferen en het scherpstelframe wordt rood weergegeven: Controleer scherpstelling voor de opname.

De foto’s hebben spikkels.

Er is een lange sluitertijd geselecteerd bij hoge temperaturen: Dit is normaal en duidt niet op een storing.

De camera werd langdurig bij hoge temperaturen gebruikt of er wordt een temperatuurwaarschuwing weergegeven: Zet de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld.

De zoekerweergave is onduidelijk.

Dioptrie-instelling is niet juist afgesteld: Schuif de dioptrieregelaar omhoog en omlaag totdat de zoekerweergave scherp in beeld is.

Geluiden van de camera worden opgenomen met films.

De scherpstelmodusknop is ingesteld op C. Selecteer een andere scherpstelstand.

Intelligente gezichtsdetectie is aan: Schakel Intelligente gezichtsdetectie uit.

Afspelen

Probleem Oplossing
De foto’s zijn korrelig. De foto’s zijn gemaakt met een camera van een ander merk of model.
Afspeelzoom niet beschikbaar. De foto is opgeslagen op , of is van een andere merk of model camera.
Geen geluid bij het afspelen van films.

De camera bevindt zich in stille stand: Zet stille stand uit.

Het afspeelvolume is te laag: Pas het afspeelvolume aan.

De microfoon was afgedekt: Houd de camera op juiste wijze vast tijdens het opnemen.

De luidspreker wordt afgedekt: Houd de camera op juiste wijze vast tijdens het afspelen.

Geselecteerde foto’s worden niet gewist. Sommige van de te wissen foto’s zijn beveiligd. Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee de beveiliging is aangebracht.
De bestandsnummering wordt onverwacht teruggezet. Het afdekkapje van het batterijcompartiment werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Schakel de camera uit alvorens het afdekkapje van het batterijcompartiment te openen.

Aansluitingen/Diversen

Probleem Oplossing
Geen beeld of geluid.

De camera is niet goed aangesloten: Sluit de camera goed aan. Merk op dat zodra de camera aangesloten is, er afbeeldingen zullen worden weergegeven op de TV in plaats van op het LCD-scherm van de camera.

Ingang op de televisie is ingesteld op „TV”: Stel ingang in op „HDMI”.

Het volume op de TV is te laag: Pas het volume aan.

De computer herkent de camera niet. Controleer of de camera en computer op juiste wijze zijn aangesloten.
Kan geen RAW- of JPEG-bestanden naar computer overzetten. Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten (alleen Windows).
Foto’s kunnen niet worden afgedrukt.

De camera is niet goed aangesloten: Sluit de camera op juiste wijze aan.

De printer is uit: Zet de printer aan.

Er wordt maar één afdruk gemaakt/de datum wordt niet afgedrukt. De printer is niet compatibel met PictBridge.
De camera reageert niet.

Tijdelijke camerastoring: Verwijder de batterij en plaats vervolgens weer terug.

De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een volledig opgeladen reservebatterij.

De camera functioneert niet naar behoren. Verwijder de batterij en plaats vervolgens weer terug. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Geen geluid. Schakel de stille stand uit.
De hybridezoeker functioneert niet naar behoren.

De zoeker is tijdelijk defect door een schok veroorzaakt door bijvoorbeeld het laten vallen van de camera: Schakel de camera uit en vervolgens weer in.