This website uses cookies. By using the site you are agreeing to our Privacy Policy.

Voer een zoekterm in en klik op .

Druk op de -knop om te kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.

Bij standaardinstellingen wordt de meting toegewezen aan functietoets 6. Voor informatie over het kiezen van de functies toegewezen aan de functieknoppen, zie „De functieknoppen”.

Meting kan ook worden geselecteerd in de opnamestanden.


MULTI
Automatische scèneherkenning wordt gebruikt om belichting aan te passen voor vele verschillende opnameomstandigheden.
SPOT
De camera meet de lichtomstandigheden in het geselecteerde scherpstelgebied of in het midden van het kader. Aanbevolen wanneer de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het hoofdonderwerp.

Als INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD AAN is en AF-VELD KEUZE is geselecteerd voor AUTOFOCUS INSTELLING > SCHERPSTELLING, dan zal de camera de lichtomstandigheden in het geselecteerde scherpstelveld meten. Als INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD UIT is, dan zal de camera het middelste scherpstelgebied meten.

INTEGRAAL
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief voor het fotograferen van landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.